“Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring” – International Association for the Study of Pain (IASP).
Pijn heeft een alarmfunctie voor (dreigende) schade aan het lichaam; het is een waarschuwing en zorgt ervoor dat we iets ondernemen. De hand terugtrekken van een hete pan, rust nemen of naar de dokter gaan bijvoorbeeld. Het is bij pijn belangrijk om de oorzaak te behandelen. Het nemen van een pijnstiller kan, maar hoeft vaak niet eens. Even bewegen, slapen of op een andere manier ontspannen is soms al voldoende. Als de pijn aanhoudt en je belemmert in je functioneren, dan kan een pijnstiller een goede optie zijn. Er zijn heel veel verschillende soorten pijnstillers, zoals diclofenac en tramadol. Maar wanneer gebruik je welke?
De WHO heeft een pijnladder vastgesteld. Die ladder bepaalt de volgorde waarin pijnstillers moeten worden voorgeschreven.
Eerste trap
Paracetamol
Onderaan de ladder staat paracetamol. Deze pijnstiller wordt het meest gebruikt en is vrij verkrijgbaar bij apotheken en in de supermarkt. Paracetamol werkt pijnstillend en koortswerend. De kans op bijwerkingen is relatief klein. Tijdens de zwangerschap of bij borstvoeding is het verstandig om alleen paracetamol te gebruiken als het echt moet. Mensen die een grote kans op leverschade hebben moeten ook oppassen met dit middel. Je hebt paracetamol in (bruis)tabletten, zetpillen en in vloeibare vorm en het is ook geschikt voor kinderen.
Tweede trap
NSAID’s
Als paracetamol niet helpt, dan is de volgende stap een zogenaamde NSAID of non-steroïde ontstekingsremmer. Voorbeelden hiervan zijn aspirine, ibuprofen, naproxen en diclofenac. Ze worden soms onder een andere naam verkocht, zoals Aleve en Voltaren. Deze middelen zijn verkrijgbaar in de vorm van een (bruis)tablet, een gel of zetpil. Ook zijn er pleisters om lokale pijn te behandelen en kan een arts een injectie met deze pijnstiller geven. Een ontstekingsremmer vermindert de pijn, maar ook zwelling, roodheid en jeuk. Omdat een NSAID maagproblemen kan veroorzaken, wordt er vaak een maagbeschermer bij voorgeschreven. Je kunt deze soort pijnstillers vrij kopen, maar overleg met een arts is aan te raden. Ze hebben meer bijwerkingen dan paracetamol.
Derde trap
Zwakwerkende opioïden
Opioïden zijn vrij zware pijnstillers met stoffen die uit opium afkomstig zijn. Ze worden voorgeschreven bij hevige pijn. Wel heb je zwakkere en sterkere opioïden. Tramadol en codeïne vallen in de categorie zwakker. Deze pijnstillers moeten door het lichaam omgezet worden in morfine. Het effect is dan ook minder dan bij morfine zelf. Codeïne voorkomt dat pijnprikkels de hersenen bereiken. Je kunt het ook voorgeschreven krijgen als je erg veel hoest.
Tramadol zorgt ervoor dat pijnsignalen minder goed via de zenuwen doorkomen. Daarom werkt het goed bij zenuwpijn. Deze pijnstillers kunnen vervelende bijwerkingen hebben en je kunt er aan verslaafd raken.
Vierde en vijfde trap
Sterkwerkende opioïden
Morfine, oxycodon en fentanyl zijn de zwaarste pijnstillers die we kennen. Tabletten en pleisters vallen onder de vierde trap. Deze middelen zijn verslavend. Vooral over een oxycodonverslaving zijn veel heftige verhalen bekend.
Injecties of infuus/pomp vormen de hoogste trap van de ladder. In deze vorm wordt met name morfine vaak gebruikt bij kanker of om het levenseinde dragelijker te maken.