De grootoorvos behoort niet, zoals de naam doet vermoeden, tot het geslacht Vulpes (vossen), maar tot een geslacht (Otocyon) waartoe alleen de grootoorvos behoort. De grootoorvos of lepelhond is een hondachtige die in Afrika voorkomt en bekend staat om zijn immens grote oren. Het dier leeft van insecten als termieten en mestkevers, maar eet ook af en toe een ei of een vrucht. Ze leven in groepen van 8 tot 12 exemplaren, bestaande uit een koppel ouderdieren en hun jongen van het jongste en voorlaatste nest.
Andere benamingen
De lepelhond of grootoorvos staat ook bekend onder de volgende namen:
- Otocyon megalotis
- Bat-eared fox
- Löffelhunde
- Bakoorjakkals
Taxonomische indeling
De indeling van de lepelhond in het dierenrijk ziet er als volgt uit:
- Rijk: animalia (zoogdieren)
- Stam: chordata (chordadieren)
- Klasse: mammalia (zoogdieren)
- Orde: carnivora (roofdieren)
- familie: canidae (hondachtigen)
- geslacht: otocyon
Verspreidingsgebied
De lepelhond of grootoorvos komt voor op het Afrikaanse continent. De dieren leven in het zuidwesten en oosten van Afrika op de steppen, grasvlakten en de savanne. Er zijn twee leefgebieden waar de lepelhond of grootoorvos voorkomt, deze leefgebieden overlappen elkaar niet. De gebieden zijn: zuidwest Afrika en oost-Afrika.
Drie ondersoorten van de lepelhond of grootoorvos
Er bestaan drie ondersoorten van de lepelhond. De dieren verschillen voornamelijk van leefgebied, qua uiterlijk of gedrag zijn er maar zeer kleine verschillen. Het gaat om deze drie ondersoorten:
- Otocyon megalotis megalotis. Deze ondersoort komt voor in Zuid-Zambia, Zuid-Afrika, Botswana en Namibië.
- Otocyon megalotis virgatus. Deze ondersoort wordt gezien in Tanzania en Kenia.
- Otocyon megalotis canescens. Deze ondersoort wordt gezien in Ethiopië en Somalië.
Voedsel van de grootoorvos
De lepelhond of grootoorvos eet voornamelijk termieten, mestkevers en andere insecten. Het is daarmee de enige hondachtige die voornamelijk van insecten en soortgelijke dieren leeft. Daarnaast eet de grootoorvos soms ook eieren of vruchten. De grootoorvos drinkt zeer weinig tot geen water.
Lokalisatie van prooien door middel van zijn grote oren
Met zijn grote oren is hij perfect toegerust om de prooien te lokaliseren, zelfs als de prooien zich onder de grond bevinden. Wanneer hij zijn prooi heeft gelokaliseerd, drukt hij zijn kop zowat in de grond. Vervolgens gaat hij met de vlijmscherpe klauwen aan zijn voorpoten in de grond graven, net zo lang tot hij zijn prooi te pakken heeft.
Leefwijze en gedrag van de lepelhond
De lepelhond is een echte zonaanbidder. Zodra de zon schijnt, vinden ze het heerlijk om in de zon te liggen soezen. Ze hebben een hekel aan regen en zodra ze ook maar een paar spetters voelen, trekken ze zich meestal snel terug in hun zelf gegraven holenstelsel, om te schuilen voor de regen.
Naast het feit dat de oren dienen om goed te kunnen horen en zodoende hun prooien te vangen, hebben de oren van de lepelhond nog een functie. De grootte van de oren zorgt ervoor dat de grootoorvos zijn lichaamswarmte beter kwijt kan als het dier het te warm heeft.
Lepelhonden leven in groepen van 8 tot 12 dieren. De groep wordt geleid door een paartje (mannetje en vrouwtje) dat doorgaans het hele leven bij elkaar blijft. De andere leden van de groep betreft vaak jongen uit een voorgaand nest en de laatste worp. De voorlaatste jongen helpen hun ouders vaak met de opvoeding van de jongste lepelhonden. Heel soms leven er twee of drie volwassen vrouwtjes in de groep, samen met één mannetje. Deze vrouwtjes zijn vaak dezelfde periode drachtig, waardoor de jongen rond dezelfde datum geboren worden en dus samen kunnen opgroeien. De hele groep zorgt voor de jongen, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt van wie de jongen precies zijn.
Onderlinge communicatie
Lepelhonden kunnen op meerdere manieren met elkaar communiceren, door gebruik te maken van geluiden en/of lichaamstaal. Niet alle communicatievormen en bedoelingen van de communicatie zijn door onderzoekers opgehelderd. Wel weten we ondertussen wat de volgende geluiden en/of signalen betekenen:
- Keffen. Hiermee houden de lepelhonden onderling contact.
- Grommen. Dit doen ze vaak om hun voedsel te verdedigen of door een waarschuwing te geven dat een dier een grens overschrijdt.
- Blaffen. Lepelhonden blaffen voornamelijk om elkaar te waarschuwen voor gevaar.
- Wanneer de grootoorvos een bolle rug opzet, de rugharen omhoog staan en de oren in de nek heeft liggen, dreigt hij naar een soortgenoot. Deze houding is het beste te vergelijken met twee ruziënde katten, die hun rug bollen, enzovoort.
- Wanneer ze de staart omhoog brengen, is dit een teken dat ze een soortgenoot willen overhalen tot spelen, maar het betekent ook dat ze een bekende soortgenoot begroeten.
Voortplanting
Jonge lepelhonden worden na een dracht van 60 dagen geboren in een door de ouders gegraven ondergronds hol. Het nest is 2 tot 5 jongen groot en de eerste weken komen de jonkies het hol niet uit. In de beginperiode zijn de lepelhonden blind en doof, net als bij honden en katten het geval is. Jongen zijn met een maand of vier volwassen en ze blijven één tot twee jaar bij de ouders voordat zij de groep verlaten. Vrouwelijke dieren besluiten soms bij de groep te blijven, maar mannetjes trekken altijd weg.
Uiterlijk van de grootoorvos
De grootoorvos heeft 46 tot 50 tanden in zijn bek zitten, waarmee hij goed in staat is termieten te eten. Dit grote aantal tanden in de bek van een lepelhond, zorgt ervoor dat de lepelhond bijna het grootste aantal tanden heeft dat bij een zoogdier is waargenomen. Een ander kenmerk van de grootoorvos is dat hij zijn kaken wel vijf keer per seconde open en dicht kan doen, waardoor hij nog meer in staat is de termieten snel te doden, voor hij gebeten wordt door zijn prooien.
De kop is klein en de snuit is spits. Het dier lijkt wel wat op de fennek, alleen heeft de fennek verhoudingsgewijs grotere oren dan de lepelhond. Ze hebben lange, slanke poten. Lepelhonden hebben een gewicht van 2,5 tot 5,4 kilogram. Ze hebben een lengte van 45-65 centimeter en de staart is ongeveer 30 centimeter lang. De oren zijn ook groot, met een gemiddelde lengte van 12 centimeter. Eén van de opvallendste kenmerken van de lepelhond is natuurlijk de grote oren, de functies hiervan zijn eerder in dit artikel al behandeld (kwijtraken van warmte en het lokaliseren van prooien).
De vacht van een lepelhond is ruig en dik. Aan de bovenkant/rugzijde heeft het dier een grijsgele vachtkleur, terwijl de vacht aan de buikzijde eerder okerkleurig is. De poten, aalstreep op de rug, staartpunt, oorpunten en snuit zijn zwart. Rond de ogen is de vacht ook donkerder tot zwart van kleur, wat doet denken dat de dieren een masker op hun kop hebben.
Lepelhond in Nederland
De lepelhond of grootoorvos tref je in Nederland alleen aan in de dierentuin GaiaZoo.
Vos of hondachtige?
Hoewel de naam grootoorvos doet vermoeden dat het een vossensoort is, is de grootoorvos of lepelhond geen vos, maar een hondachtige. Zo worden ze ook niet tot het geslacht Vulpes (vossen) gerekend, maar behoort het als enige tot het geslacht Otocyon (lepelhonden of grootoorvossen).