Hoe laat is het? Hoe vaak stel je jezelf die vraag en kijk je op je horloge of naar een klok? Best vaak. Onze hele dag is ingedeeld naar tijd. Op tijd komen is een belangrijk aspect bij al onze afspraken. Met anderen en met onszelf. We voeren heel wat uit in een etmaal. Etmaal? Wat is dat eigenlijk en hoe komen we daarbij?
Niet om op tijd het bed uit te komen, niet om op tijd op het werk te zijn, maar om op tijd een gebed te starten. Daar is de klok voor het eerst voor in gebruik genomen. Althans, dat zegt de overlevering. De eerste klokken werden in kloosters geplaatst zodat monniken op de juiste tijden konden bidden. Daar moet je je een klok bij voorstellen die louter uren aangaf.
De oudste nog tikkende klok hangt in de kathedraal van Salisbury. Een klok die daarmee startte in 1386. Die tikt al een ongelooflijk lange tijd. Nauwkeurig? Dat lijkt er niet op als je weet dat in 1656 de wiskundige, natuurkundige en sterrenkundige Christiaan Huygens het slingeruurwerk uitvond. Met die techniek kon de tijd tot op de seconde nauwkeurig benaderd worden. Nog een stap verder en we komen bij de elektrische klok, in 1841 uitgevonden door de Schotse Alexander Bain.
De meest nauwkeurige klok is de atoomklok die in 1955 door de Engelse Louis Essen werd bedacht. Het gevolg was dat er in de jaren zeventig afscheid werd genomen van de astronomische tijd. Deze klok bleek meer constant dan de rotatie van de aarde. Een rotatie die ons brengt bij het etmaal. Een etmaal is een periode van 24 uur. Het is de tijd waarin de aarde eenmaal om haar as draait.
Een etmaal duurt een dag, twaalf uren
Of een etmaal van 12 uur ’s middags tot de andere dag 12 uur duurt of van ’s nachts 00.00 uur tot dezelfde tijd de volgende nacht, staat niet per se vast. Alhoewel sommigen menen dat de dag officieel om middernacht begint.
Een etmaal duurt een dag. Er wordt officieel niet met uren gerekend maar met seconden. De dag is in het Internationaal Stelsel van Eenheden (IS) gelijkgesteld aan 24 uur oftewel 86.400 seconden.
Er zit wel een addertje onder het gras. De snelheid waarmee de aarde om haar as draait is niet constant, maar neemt over het algemeen heel langzaam af. Dat is het gevolg van de getijdenwerking van zowel de maan als de zon. De dag wordt dus steeds langer. Hoeveel? Volgens experts gaat het om een toename van ongeveer 1,7 milliseconde per eeuw (een gemiddelde dat is berekend op basis van de laatste 2700 jaar).
Dan krimpen de oceanen of de atmosfeer wat in door afkoeling, en dan gaat de aarde wat sneller draaien als gevolg van de wet van behoud van impulsmoment. Om de klok gelijk te laten lopen met de middelbare zonnedag moet daarom af en toe een schrikkelseconde ingelast worden.
Boeren wisten het beste wat een etmaal was
Om niet te verzanden in alle mogelijke berekeningen, laten we het hierbij. Maar het is wel interessant om te weten waar onze tijdmetingen nu vandaan komen. Om bij het begin te beginnen, oorspronkelijk wendden we ons tot de zon en de maan en de sterren. Dat zijn de parameters waar vroeger mee gerekend werd. Oftewel; om erachter te komen welk moment van de dag het was. Vooral boeren wisten door het kijken naar de stand van de zon en de maan of het een juiste tijd was om bijvoorbeeld te zaaien.
Wist je trouwens dat er in 2014 nogmaals een stap werd gezet in onze tijdsberekening? Er kwam een nieuwe atoomklok die nog nauwkeuriger is dan alle klokken daarvoor. Knappe koppen van het ‘National Institute of Standards and Technology’ (NIST) creëerden een tijdswaarneming die slechts een seconde in de vijf miljard jaar afwijkt.
Een ongelooflijke prestatie als je dat vergelijkt met de tijd dat de Egyptenaren de tijd aflazen door een stok in de grond te zetten en aan de schaduw ervan af te lezen wanneer er een etmaal voorbij was. Deze manier heeft eeuwen en eeuwen standgehouden totdat er een schijf met cijfers onder de stok kwam, de zonnewijzer.
Grieken creëerden de waterklok die een etmaal tijd verdeelde
Maar hoe doe je dat als de zon zakt en het nacht wordt? In Griekenland wisten ze daar wel wat op. Driehonderd jaar voor Christus creëerden de Grieken de waterklok. Er druppelde water tussen een reservoir en een schaal, waarna door middel van de stand van het water de tijd afgelezen kon worden. De tijd kon daarmee ook ’s nachts bijgehouden worden. Het gaf bovendien ook de mogelijkheid om de spreektijd van mensen in de rechtbank en in het parlement te beperken.
Zo hebben de mensen eeuwenlang heel wat methoden ingezet om de tijd te kennen. Zo werden er kaarsen met streepjes erop gebrand of er werd een zandloper gebruikt. Totdat in de veertiende eeuw de klok werd uitgevonden. Een enorm belangrijke uitvinding voor de mensheid die in de Middeleeuwen een boost kreeg door de uitvinding van de mechanische klok met tandwielen. Gevolgd door de uitvinding van Huygens met zijn slingerklok.
Actueel: wel of geen zomer- en wintertijd
Dat de aarde in 24 uur om haar as draait heeft overigens ook gevolgen voor de verschillende tijdzones. In 1884 delen experts de aarde in 24 delen, als partjes van een sinaasappel, steeds met een uur tijdsverschil. Nog een verandering in de tijd: onze winter- en zomertijd. De wintertijd is de ‘echte’ tijd. Zeven maanden per jaar zetten we de klok een uur vooruit. Nieuw is dat niet, want in de Tweede Wereldoorlog gebeurde dat ook al om de stookkosten te drukken. Daarna wordt de zomertijd weer afgeschaft om in 1977 terug te keren. Er was een oliecrisis en de zomertijd zou ervoor zorgen dat wederom bespaard kon worden. En een uurtje langer licht zou ook meer gelegenheid om te recreëren geven, zo luidde de onderbouwing. Momenteel zijn er weer volop discussies of we wel of niet de klok een uur vooruit moeten zetten. Spelen met de tijd houdt nooit op.