ECG is een afkorting van elektrocardiogram. Vaak wordt het ook gewoon een hartfilmpje genoemd. Met een ECG meet je de elektrische activiteit van het hart, die vervolgens getoond worden in een grafiek. Het is een eenvoudig en pijnloos onderzoek dat gebruikt wordt om een eventuele hartaandoening op te sporen. Bijvoorbeeld als iemand pijn op de borst heeft.
Om te begrijpen wat er op een hartfilmpje te zien is, is het goed om te weten hoe het hart werkt. Ons hart is een spier die het bloed door het lichaam pompt. De hartspier trekt samen door kleine elektrische prikkels die komen vanuit de sinusknoop: een groepje cellen in het hart dat ook wel natuurlijke pacemaker wordt genoemd. De elektrische signalen zorgen voor het samentrekken van de boezems en de kamers, waardoor het hart het bloed goed door het lichaam kan pompen. Deze elektrische stroom kun je zichtbaar maken op een ECG. Een ECG is dus een belangrijk instrument voor artsen om te beoordelen of er hartafwijkingen zijn.
Het onderzoek
Bij het maken van een ECG worden er tien elektroden op bepaalde plaatsen op de huid geplakt, waaronder de borst en de polsen. Deze geleiders zijn verbonden met het ECG-apparaat en zetten de elektrische signalen om naar een grafiek, het ECG. Het onderzoek, waarbij je even stil moet liggen, duurt maar een paar minuten.
Een signal-averaged Elektrocardiogram (SA-ECG) is een ECG waarbij gezocht wordt naar gebieden in het hart met een trage geleiding die op een gewone ECG wellicht niet opgemerkt worden. Die kunnen namelijk hartritmestoornissen veroorzaken. Er worden meerdere ECG-opnamen gemaakt gedurende enkele minuten. Dit onderzoek duurt ongeveer twintig minuten.
Wat meet je precies met een ECG
In onderstaande ECG zie je allemaal pieken en dalen. De letters PQRST vertegenwoordigen de verschillende golven in de grafiek. Oftewel de fases van een hartslag. De hoge piek heet het QRS-complex en laat het samentrekken van de hartkamers zien door een elektrische prikkel. Het kleine piekje daar vlak voor (P-top) is het samentrekken van de boezems. Het topje na de grote piek is de T-top, die de ontspanning van de hartspier weergeeft. Hierna begint de volgende hartslag.
Uitkomsten van een ECG
Het ECG geeft een arts informatie over bijvoorbeeld hartslag, grootte van de hartkamers, zuurstoftoevoer naar het hart, de dikte van de hartspier, ritmestoornissen en de schade na een hartaanval. Een beeld dus van hoe gezond het hart is. Uit het ECG kan blijken dat iemand een hartinfarct doormaakt of dat het hartritme afwijkend is. De uitkomst van een hartfilmpje is vaak de eerste aanwijzing dat er iets met het hart aan de hand is. Indien nodig volgt daarna verder onderzoek, omdat je niet alle afwijkingen op een ECG kunt zien. Voorbeelden van vervolgonderzoeken zijn een inspanningstest (fietstest) en een holteronderzoek. Bij dat laatste onderzoek draagt de patiënt langere tijd een soort kastje dat het hartritme registreert.
De nieuwste ECG-apparaten kunnen het hartfilmpje interpreteren. Een arts zal echter altijd zelf de diagnose stellen en daarin de klachten en de voorgeschiedenis meenemen.